Karel was furieus toen hij hoorde dat Reinoud tegen hem en David samengespannen zou hebben met Adolf van Gelre.

getijden 3e plaat

Pagina uit het Getijdenboek van Yolanda van Lalaing met in de initiaal de voorstelling van de graflegging van Christus en diens verrijzenis in de benedenmarge. In de bovenmarge de initialen van Reinoud en Yolanda de brandende zwijnskop van de Brederodes. Oxford, Bodleian Library, MS Douce 93, f. 83r

Hij wilde dan ook niet luisteren naar de smeekbeden van Yolanda van Lalaing en haar verwanten om de berechtiging van Reinoud zelf ter hand te nemen. Zij wezen hem erop dat Vliesridders het voorrecht hadden om in erekwesties terecht te staan voor hun ordebroeders. Zij stelden dat Reinoud onschuldig was en dat de beschuldigingen een aantasting van zijn eer betekenden. Daarom was de Orde van het Gulden Vlies de aangewezen instantie om de arrestant te berechten165.

Uiteindelijk liet Karel zich vermurwen: hij zond Philips de bastaard van Brabant en meester Jan van Halewijn naar Wijk-bij Duurstede. Reinoud vertelde hun dat hij zichzelf voor onschuldig hield en de aantijgingen van David alleen had erkend uit angst voor nieuwe martelingen. De beide commissarissen gaven hun bevindingen door aan Karel, evenals het verzoek van Reinoud om voor de hertog en zijn raadsheren terecht te mogen staan166.

Karel stuurde daarop meester Jan van Halewijn met Jan van Bergen naar Wijk-bij Duurstede om Reinoud nog eens goed te ondervragen. Zij lieten hem weten dat zij zijn verklaringen tegenstrijdig en ongeloofwaardig vonden. Hoewel zij dreigden hem ten derde male op de pijnbank te leggen, hield de heer van Brederode voet bij stuk. Uiteindelijk voerde Jan van Bergen eind januari 1471 Reinoud mee naar Kortrijk, alwaar hij werd geïnterneerd167.

Voorlopig maakte Karel geen aanstalten om Reinoud te berechten, omdat hij al zijn aandacht nodig had voor een oorlog met Frankrijk. Jan van Leyden zegt dat Reinoud in Kortrijk in een hoesche gevangenis (een gevangenis met veel vrijheid) zat en dat zijn bastaardzoon Reinier hem zelfs heimelijk gezelschap heeft gehouden168.

Karel liet de gevallen Vliesridder eerst overbrengen naar Rupelmonde en naderhand naar Ath169. Was hij bang dat Reinoud zou ontsnappen? In elk geval betekenden deze verplaatsingen dat de gevangene steeds verder van Holland en Zeeland werd weggevoerd170. Jan van Naeldwijck bericht in zijn Cronycke van Hollandt, geschreven in de eerste decennia van de zestiende eeuw, dat Reinoud in Rupelmonde nogmaals bloot stond aan een ondervraging met marteling. Zijn beulen zouden kappen opgezet hebben om hun identiteit verborgen te houden. Deze mededeling wordt door andere bronnen bevestigd noch ontkracht171.

In mei 1472 werd Reinoud dan toch voor een tribunaal van Vliesridders gebracht. Zij spraken hem van alle beschuldigingen vrij, want er was niemand komen opdagen om een aanklacht tegen hem in te dienen. Bisschop David had wel afgezanten gestuurd om Reinoud op te eisen voor berechting in het Sticht, maar deze eis werd terzijde geschoven: Reinoud was eindelijk weer vrij man. Karel kon hem ook rustig laten gaan, want Adolf van Gelre was sinds februari 1471 zijn gevangene. De hertog hoefde derhalve niet meer bang te zijn voor een alliantie tussen Adolf en de gebroeders Van Brederode172.


165. Boulton, Knights, 383.

166. BNP, MF 17909, f. 114-114v. Philips was (waarschijnlijk) raadsheer van Karel en mr. Halewijn was lid van de Raad van Holland, Dek, Genealogie graven, 94, en Van Gent, 'Pertijelike saken', 80,132 en 473.

167. BNP, MF 17909, f. 114v-115. Jan van Bergen was waarschijnlijk raadsheer van Karel. Het gaat hier om Jan II van Glymes, heer van Bergen-op-Zoom, of zijn zoon Jan, Slootmans, Jan metten Lippen, passim.

168. Van Leyden, Brederode-kroniek, 712.

169. Van Leyden, Brederode-kroniek, 712 noemt Ath niet, vandaar de omissie van deze stad in NNBW, X, 130, en Van Gent, 'Pertijelike saken', 105. Dat Reinoud wel degelijk in Ath heeft gezeten, bewijst BNF MF 17909, f. 115 en Van Naeldwijck, Cronycke, f. 279v-280.

170. Uit Karels itinerarium blijkt dat hij tussen januari 1471 en mei 1472 nimmer in Kortrijk, Rupelmonde of Ath heeft vertoefd, Vander Linden, Itinéraires Charles, 27-41. Er is derhalve geen persoonlijk contact tussen de hertog en Reinoud geweest.

171. Van Naeldwijck, Cronycke, f. 279v. Nadere gegevens over dit werk in Carasso-Kok, Repertorium, 337-338.

172. Van Leyden, Brederode-kroniek, 712-713. Pauli, Chronicon, f. 18. Aurelius, Divisiekroniek, f. 326-326v.


Dit artikel is overgenomen uit de 20ste jaargang van het Jaarboek, 'Reinoud II,. Nummer 1/2 uit 1995
Auteur: M. J van Gent. Het volgende artikel: De dood van Reinoud. Voor het overzicht van alle artikelen zie: Een Hollandse luis in de Bourgondische pels.

We use cookies

Wij gebruiken cookies op onze web site. Sommigen zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl anderen ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.