Hendrik II, de laatste heer van Vianen uit het geslacht der Beusichems, werd in 1357 geboren als zoon van Gijsbrecht van Vianen en Beatrix van Egmond.

Als jongeman van zestien jaar trouwde hij in 1373 met de vijftienjarige Heilwich van Herlaar, de oudste dochter van de heer van Ameide. Aangezien zij nauw familie van elkaar waren, moest de paus toestemming tot hun huwelijk geven. In ruil daarvoor moest het jonge echtpaar twee altaren in de Grote Kerk van Vianen stichten. Uit hun huwelijk werd slechts één kind geboren dat hun zou overleven: hun erfdochter Johanna van Vianen. Hendrik II had ook nog een bastaard zoon, eveneens Hendrik geheten, die later in de Achterstraat zou gaan wonen.

Door zijn vrouw bestuurde Hendrik II van jongsaf aan Ameide, Tienhoven en Twaalfhoeven. Na de dood van zijn vader in 1391 aanvaardde hij bovendien de uitgestrekte Viaanse heerschappij, zodat hij als eerste heer de landen van Vianen en Ameide in één hand verenigde. Deze vereniging heeft, enkele korte onderbrekeningen daargelaten, geduurd tot aan 1795, dus vier eeuwen.

Hendrik II heeft alles op alles moeten zetten om zijn bezittingen bij elkaar te houden. In de vorige aflevering is al verteld, dat de landen van Vianen en Ameide zwaar te lijden hebben gehad door de militaire nederlaag van 1387 tegen de Arkels, met als gevolg, dat Ameide aan zijn tegenstanders verloren was gegaan in 1390. Voor Hendrik II was het nu zaak om tot een niet al te nadelige vrede met de Arkels te komen.

De moord op Aleid van Poelgeest door enkele HoekenHelaas stak de hogere politiek, de Hoekse en Kabeljauwse twisten, een spaak in het wiel. De Kabeljauwse Jan van Arkel was een gunsteling van de Hollandse graaf Albrecht van Beieren, die meer naar deze woelige edelman luisterde dan naar zijn eigen erfzoon Willem (VI). Om zich te weer te stellen tegen de Arkelse invloed omringde de laatste met Hoekse aanhangers, waaronder waarschijnlijk ook Hendrik II van Vianen. De dreigende twisten kwamen tot een tragische uitbarsting, toen in 1392 enkele Hoeken Aleid van Poelgeest, de minnares van de al wat oudere Albrecht, vermoordden. De graaf ontplofte van woede, joeg zijn zoon, in wie hij de aanstichter van de moord meende te zien, het land uit en nam uitvoerig wraak op alle halve en hele Hoeken.

Ook Hendrik II kreeg een geduchte veeg uit de pan, want graaf Albrecht maakte de Arkelse zaak tegen Vianen tot de zijne en eiste van hem een diepe knieval. De gevolgen waren ontzettend. Behalve Ameide moest Hendrik II ook nog Meerkerk en Kort-Bolgerij inleveren aan Jan van Arkel, voordat de graaf bereid was om in 1394 de Viaanse heer zijn "misdaden" te vergeven. Hendrik II kwam in grote financiële problemen. Hij moest zijn bezittingen in Lexmond en Hoog- en Laag-Raven opgeven en de heerlijkheden en het kasteel van 't Goy en Houten verkopen. Zelfs de onafhankelijkheid van Vianen kreeg een deuk, door dat Hendrik II niet ongestraft bannelingen uit Holland onderdak mocht geven. Later wilde men mede uit deze 'straf' afleiden, dat het land van Vianen vanouds een souvereiniteit en de stad Vianen een vrijstad zou zijn. De vrede van 1394 wierp de macht van Vianen ten zuiden van de Lek terug tot de situatie, waarin de Beusichems in de 13e eeuw begonnen waren: Hendrik II behield slechts Vianen, Neder-Boeicop, Lakerveld, Lang Bolgerij en een stukje van Autena, aan alle zijden ingesloten door zegevierende Jan van Arkel. Een echte vrede was het trouwens niet, want de Vianezen bleven zich in hoge mate onveilig voelen. Telkens, als zij voor zaken in Holland moesten reizen, vroeg Hendrik II voor zichzelf, zijn familie en zijn onderdanen vrijgeleiden bij graaf Albrecht aan.

De kentering kwam omstreeks 1400. In dat jaar onderhandelde de Viaanse heerser met de bisschop van Utrecht over hulp, als er opnieuw oorlog met de Arkels zou komen. Als prijs noemde de bisschop de hoge rechtsmacht en de tollen van Ameide, dat zich nog steeds in Arkelse handen bevond. Dat er weer oorlog op komst was, kon Hendrik II aflezen uit de veranderde omstandigheden in het grafelijke huis van Holland. Graaf Albrecht had zich verzoend met zijn zoon Willem (VI) en liet hem geleidelijk aan het bestuur van het graafschap waarnemen. Deze ontwikkeling wekte groot ongenoegen bij Jan van Arkel op, die zich daar door als belangrijkste man - de "rector van Holland" noemde men hem - opzij geschoven zag. Hij liet dit niet op zich zitten en verklaarde tot verrassing van menigeen de Hollanders in 1401 de oorlog. Ogenblikkelijk viel hij de Krimpenerwaard binnen en versloeg een Hollands leger bij Nieuwpoort aan de Lek. Maar nu ontplooide de vroeger zo verguisde erfprins al zijn diplomatieke en militaire talenten, die uiteindelijk de ondergang van Arkel en de redding van Vianen zouden brengen. In 1402 sloten Willem (VI), de bisschop, de stad Utrecht en Hendrik II van Vianen een serie aanvalsverdragen, waarin de te verwachten buit bij voorbaat verdeeld werd. De bisschop verlangde Hagestein, de stad Utrecht het kasteel Everstein op de grens van Everdingen, Hendrik II wilde Ameide en Meerkerk terug hebben en Willem (VI) reserveerde alle overige Arkelse bezittingen voor zichzelf.

HV HLVB Vianen   P065 () S001De eerste ronde, in 1402, eindigde onbeslist: het beleg van Gorinchem, het centrum van de Arkelse macht, mislukte na 22 weken, waarin de Hoekse generaal Walraven van Brederode zelfs in gevangenschap raakte, waaruit hij pas na jaren ontslagen zou worden. Deze Brederode zullen wij later nog tegenkomen in Vianen. De tweede ronde werd ingeluid door Jan van Arkel. Omstreeks vastenavond 1405 verwoestte hij Woudrichem. Het antwoord van de tegenpartij werd dit keer zorgvuldiger voorbereid. Was Gorinchem nog te sterk gebleken, nu richtten de geallieerden zich op de sterke Arkelse steunpunten van Hagestein en Everstein. Het land van Vianen werd herschapen in een leger kamp, terwijl het hoofdkwartier in de stad werd gevestigd. Bedachtzaam liet Willem VI, die inmiddels zelf graaf van Holland en Zeeland was geworden, de stad en het kasteel van Hagestein omsingelen. Hij bouwde rond de Arkelse vesting een muur van gevlochten teen, hier en daar onderbroken door blokhuizen, zodat niemand hem meer kon ontsnappen. Zelfs de broer van Hendrik II, de ridder Jan van Vianen van Noordeloos, verwaardigde zich om als kapitein een blokhuis te bewaken. Tenslotte brachten de geallieerden 3000 man op de been, bestaande uit de adel en de stedelijke troepen van Holland en Zeeland, en gesteund door een sterk legioen huurlingen, die tot in Engeland waren geworven. Hagestein verdedigde zich heftig onder aanvoering van Jan's gelijknamige bastaardbroer van Arkel, maar een kolossale beschieting met tientallen kanonnen was hem te machtig. Een stormaanval door de gapende bres kon hij niet meer keren, zodat hij op 23 december 1405, een dag voor Kerstmis, Hagestein moest overgeven. Een dag later vierden de overwinnaars Kerstmis temidden van de ruïnes en de lijken van Hagestein. Het beleg had precies zeven maanden geduurd en geldt als een van de grootste belegeringen in Nederland vóór de tijd van de stededwingers Maurits en Frederik Hendrik.

Aan de val van Hagestein was die van Everstein enkele weken vooraf gegaan. Het was nu voorgoed afgelopen met de Arkelse macht aan de Lek. Hagestein en Everstein werden grondig gesloopt, zó grondig, dat van Everstein zelfs elke herinnering verdwenen is. In Hagestein duidt nog slechts een oneffenheid in de weilanden de plaats aan waar het trotse kasteel der Uten Goye's en Arkels gestaan heeft. Van de stedelijke verdedigingswerken van Hagestein leven alleen de stadsgrachten voort in het haakse slotensysteem, dat de Poort heden ten dage nog omgeeft.

De ondergang van Hagestein heeft de heren van Vianen meer voordeel gebracht dan Hendrik II aanvankelijk gedacht zal hebben. Hij kreeg niet alleen Ameide en Meerkerk terug als prijs voor zijn deelname aan de strijd, maar tevens bepaalde de bisschop, dat in Hagestein, zijn deel van de buit, nooit meer een kasteel gebouwd mocht worden. Vianen werd zodoende verlost van een krachtige buurman; er zouden zelfs tijden aan breken, dat Vianen ook in Hagestein zou regeren.

Wat Hendrik II betreft, was de Arkelse kwestie nu uit de wereld. Toch bleef hij waakzaam bij de verdere afwikkeling van de oorlog tussen Holland en Arkel. Zo kondigde hij in 1407, toen de strijd rond Gorinchem weer oplaaide, voor de stad Vianen een verordening over vuur- en brandbestrijding af, welke als de grondslag van Viaanse brandweer beschouwd mag worden. Hoe Hendrik II de wederopbouw van zijn geteisterde bezittingen ter hand genomen heeft, is niet goed bekend. Hij regelde met de kapittels van de Dom en Oudmunster het gezamenlijke bestuur van Lexmond en hij ruilde in 1407 en 1411 Lang-Bolgerij tegen Zouden-Bolgerij.

De belangrijkste gebeurtenis uit de laatste jaren van zijn leven zal geweest zijn het huwelijk van zijn erfdochter Johanna van Vianen met Walraven van Brederode in 1414. Walraven was als heer van Brederode de aanzienlijkste edelman nà de Hollandse graaf. Ondanks zijn Arkelse gevangenschap had Brederode's reputatie als generaal weinig geleden. Toen in 1417 graaf Willem VI stierf en diens dochter, de befaamde Jacoba van Beieren, haar rechten op de Hollandse troon terstond moest verdedigen tegen de Kabeljauwen, veroverde Walraven voor haar eerst het rebellerende IJsselstein en leidde daarna de bestorming van Gorinchem, dat voor het laatst, nu onder aanvoering van Jan's zoon Willem van Arkel, de grafelijke macht wilde weerstaan. In de straatgevechten, op 1 december 1417, sneuvelde niet alleen de laatste Arkel maar ook Walraven van Brederode, die een welgemikte klap op het achterhoofd, hem toegediend in de Krijtsteeg in Gorinchem, niet overleefde.

Hendrik II was zijn schoonzoon al op 17 april 1417, zestig jaar oud, voor gegaan in de dood. Zijn dochter Johanna heeft niet lang plezier gehad van de Viaanse heerschappij, want ook zij stierf in deze tijd, op 18 april 1418, in het kraambed van Walraven's posthume dochter, die in herinnering aan haar heldhaftige vader Walravina werd gedoopt. Zowel Johanna als haar man Walraven, en vermoedelijk ook Hendrik II, werden in de Grote Kerk van Vianen begraven. Hun kinderen, Reinoud I, Gijsbrecht en Walravina van Brederode, peuters nog, kwamen onder de voogdij van hun naaste bloedverwanten. Hun oudoom, heer Jan van Vianen van Noordeloos, bestuurde als ruwaard (bewaarder) jarenlang Vianen en Ameide, terwijl hun oom, heer Willem van Brederode, de uitgestrekte Brederode-goederen beheerde. Met de dood van Johanna van Vianen kwam na ruim 150 jaar een einde aan de heerschappij van de Beusichems over Vianen. De plaats van de Beusichems werd toen overgenomen door de Brederodes, die op hun beurt hier meer dan 250 jaar, van 1418 tot 1679, zouden heersen.

Overzien wij tenslotte de betekenis van de Beusichems voor Vianen, dan kunnen wij vaststellen, dat zij van uit het oude kasteel op het Wed met horten en stoten hun macht hebben kunnen uitbreiden tot een min of meer onafhankelijk staatje, geklemd tussen Holland, Utrecht, Gelderland en Brabant. Deze uitbreiding is in de eerste plaats mogelijk geweest door hun consequente politiek van het kopen en pachten van aaneengesloten goederen in de Vijfheerenlanden. In de tweede plaats vulden zij hun stijgende macht aan met rijke huwelijken, zoals met de burggravin van Utrecht en de erfdochter van Ameide.

K003De voornaamste prestatie van de Beusichems is wel de stichting van de stad Vianen en de daarmee verbonden nieuwbouw van het kasteel Batestein. Hiermee schiepen zij in het agrarische polderland een voor die tijd modern economisch-bestuurlijk centrum. Ook hebben zij zich voortdurend ingezet om, in samenwerking met hun buren, de gammele waterhuishouding van de Vijfheerenlanden te verbeteren. Een zorgenkind bleef echter de eenheid van het land van Vianen. Het land was een samenraapsels van polders onder één hoofd, dat gemakkelijk onder druk van buitenaf uiteen kon vallen, zoals tijdens de Arkelse oorlogen maar al te schrijnend gebleken was.

Aan de Beusichemse macht was verbonden hun politieke optreden naar buiten. Daarin hadden zij veel succes; zowel in Utrecht als in Holland waren zij een politieke factor van betekenis, die hen tenslotte tot de steunpilaren van de Hoekse partij maakten. In de oorlog waren de Beusichems minder gelukkig, hetgeen veel afbreuk deed aan hun politieke successen. Zij waren geen veroveraars; in tegendeel: steeds weer hadden zij moeite om de eenmaal bereikte posities te verdedigen en te handhaven.

Bronnen:

- Algemeen Rijksarchief, Hollandse Leenkamer, inv.nos 57, 303-306; Grafelijke Rekenkamer, inv.no.4977.

- Gemeente Archief Gorinchem, Oud Archief, inv.no.778.

- Gemeente Archief Utrecht, Archief Stad I, inv.no.539.

- Rijksarchief Arnhem, Archief Heren en Graven van Culemborg, inv.no. 1787.

- Rijksarchief Utrecht, Archief Kapittel Oudmunster, inv.no.778; Archief Kapittel St.Marie, inv.no. 1826, deel 1; Archief Staten van Utrecht, inv.no.2; Handschriften, inv.no.435.

- Staatsarchiv Detmold, Holland L 3, inv.no.435.

Literatuur :

- G. Brom, Bullarium Traiectense, Haga Comitis, 1892, 2 delen.

- H. Bruch, Dirck Franckensz. Pauw (Theodoricus Pauli), Kronijcke des Lants van Arckel ende der Stede van Gorcum, z.pl. 1931.

- A.W.E. Dek, Genealogie der heren van Brederode, 's-Gravenhage, 1959.

- S.W.A. Drossaers, Archief van de Nassause Domeinraad, 's-Gravenhage, 1955, deel 2.

- W. Eldering-Niemeijer, De Grafzerken van Vianen, z.pl. 1960.

- J.W. Groesbeek, De heren van Arkel, in: De Nederlandsche Leeuw, deel 71 (1954).

- P. Horden Jz., Een kleine geschiedenis van het Land van Vianen, z.pl. 1953.

- H.P.H. Jansen, Hoekse en Kabeljauwse twisten, Bussum, 1966.

- F. von Löher, Geschiedenis van Jacoba van Beijeren en haar tijd 1400-1436, 's-Gravenhage, 1880, 3 delen.

- A. Matthaeus, De Nobilitate, Franequer, 1698.

- F. van Mieris, Groot Charterboek der Graaven van Holland en Zeeland (723-1436), Leiden, 1756, deel 4.

- P.G.F. Vermast, De Heeren van Goye, in: De Nederlandse Leeuw, deel 66 (1949) en deel 67 (1950).

J. Heniger

Bovenstaande tekst is overgenomen uit het tijdschrift nr. 1/2, 4e jaargang 1979.

Meer over Hendrik II van Vianen op wikipedia, Verantwoording voor het wapen

We use cookies

Wij gebruiken cookies op onze web site. Sommigen zijn essentieel voor het correct functioneren van de site, terwijl anderen ons helpen om de site en gebruikerservaring te verbeteren (tracking cookies). U kan zelf kiezen of u deze cookies wil toestaan of niet. Let op dat als u onze cookies weigert mogelijk niet alle functies van de site beschikbaar zijn.